Onderzoek gepubliceerd op 6 april 2021
Besmetting met het coronavirus verhoogt de kans op neurologische en psychiatrische aandoeningen. Deze kans is het grootst bij, maar bestaat niet alleen bij, mensen die erg ziek zijn geweest. Dit blijkt uit een recent onderzoek uit Oxford. De uitkomsten zijn gepubliceerd in The Lancet Psychiatry. Deze studie laat alleen verbanden zien en toont geen oorzaken aan.
In deze studie is er gekeken naar de aantal gevallen van neurologische en psychiatrische diagnosen in de maanden na besmetting met het coronavirus. De uitkomsten zijn vergeleken met patiënten die een andere luchtweginfectie of het ‘gewone’ griepvirus (influenza) hebben gehad.
De kans op neurologische en psychiatrische aandoeningen was het grootst bij mensen met corona die in het ziekenhuis opgenomen zijn geweest. In deze groep waren meer meldingen van een beroerte in vergelijking tot het ‘gewone’ griepvirus. De onderzoekers denken dat dit wordt veroorzaakt door de virale infectie van het centrale zenuwstelsel, het verhoogde risico op bloedstolsels en de gevolgen van de immuunreactie.
In vergelijking tot degenen die het ‘gewone’ griepvirus of luchtweginfecties hebben gehad, hebben mensen die corona hebben doorgemaakt vaker last van geheugenproblemen. Daarnaast komen langdurige angst- en stemmingsstoornissen regelmatig voor. De piek hiervan zit rond de 3 maanden, hoewel deze na 6 maanden nog steeds veel aanwezig zijn. Daarbovenop hebben mensen ook vaker last van verslavingen en slapeloosheid.
Oftewel, besmetting met het coronavirus wordt in verband gebracht met een verhoogd risico op neurologische en psychiatrische klachten. De ernst van de ziekte speelt hier een rol in. Hoe zieker iemand is geweest, des te groter de kans op neurologische of psychiatrische klachten.
